Taviet ligt op 9 km van Dinant en op 5 km van Ciney. Het is een vroeger gehucht van Achêne dat sinds de fusies van 1977 bij Dinant hoort. Het dorp bevindt zich op de glooiende helling van de Leffe, langs een lusvormige weg rond de kerk die op een top staat. Het bestaat uit huizen en kleine aanpalende hoeves uit de achttiende en de negentiende eeuw. Het dorp strekt zich soepel uit achter in de vallei, die ingenomen is door een grote hoeve en de molen. Iets hogerop domineert het kasteel. Hoogte: 237 m. Oppervlakte: 713 ha.
Taviet is een vroegere heerlijkheid van het prinsbisdom Luik; departement Samber en Maas, bisdom Luik (1802) en Namen. Oudste vermelding: 1319.
Etymologie: Taviet zoals Tavier-lez-Nandrin (Henegouwen) en Taviers-sur-Mehaigne (Namer) > vulgair Lat. Tabernum > lat. Taberna: herberg - afspanning.
Bijnamen: in het Waals, Les d'jins d'Taviet (de lui van Taviet).
Een stukje geschiedenis
Taviet dankt zijn naam aan het Latijn, en meer bepaald aan zijn ligging bij de Romeinse heirbaan Ciney-Dinant, waar waarschijnlijk een poststation voor de legers gevestigd was.Â
In het buurtschap ‘Bois-Joli’ en in de buurt van het huidige kasteel werden talrijke getuigenissen van Romeinse bewoning gevonden (munten, aardewerk, graven,…).
In het buurtschap ‘Le Tombois’, waar nu een hoeve staat, werden twee Frankische graven blootgelegd.
Taviet was Luiks in de middeleeuwen en het is bekend dat het dorp in 1319 120 ha bos, 50 ha grond, een defensieve constructie en enkele hoeves telde. De lokale heer was Pierre de Taviers.
Later gaat de heerlijkheid over in handen van de familie Huyet (Houyet) van Dinant die, in 1609, van de prins-bisschop van Luik het privilege krijgt om er recht te spreken. Het voorrecht was tot dan toe in handen van het gemeentehuis van Ciney. In de volgende twee eeuwen werd een groot aantal geschillen beslecht, zonder noemenswaardig te zijn.
Taviet werd opgenomen in de gemeente Achêne tijdens de reorganisatie van het grondgebied door de revolutie. Het dorp wordt opgedeeld door de wet van 1976 die de grenzen van de nieuwe gemeenten vastlegt.
Op economisch vlak leeft het dorp vooral van de landbouw.
Erfgoed
De kerk: De kerk, die in 1980 beschermd werd, is in feite de oude kapel van het kasteel. Ze werd trouwens in 1736 volledig heringericht door de heren van het genoemde ‘Rougrave-Lopez Gallo’, zoals blijkt uit de wapenschilden boven het portaal in Lodewijk-XIV-stijl, met een rondboog. Dit gebouw in classicistische stijl is gebouwd uit kalkbreukstenen en heeft maar één beuk met twee traveeën. Het is maar 10 meter lang. De kerk, met de heel aparte, hoge klokkentoren, is opgedragen aan de heilige Remigius.
Het kasteel: Het kasteel staat in een groot glooiend park vol bomen, dat vroeger omgeven werd door grachten die nu gedempt zijn. Het is in baksteen opgetrokken op een kalkstenen fundering en werd in het laatste kwart van de negentiende eeuw (1882-1900) volledig herbouwd door Huart die het een romantische ‘look’ gaf. Omstreeks 1960 voerde architect Bonaert nieuwe werken uit, die het gebouw klassieker doen ogen.
Oorspronkelijk ging het om een donjon uit de veertiende eeuw, waarvan nog enkele overblijfselen resten (schietgaten voor haakbussen, kijkgaten). Vandaag is het eigendom van de familie Le Hardy de Baulieu.
‘Ferme du Bois’: Afgesloten geheel van kalkbreukstenen uit het begin van de achttiende eeuw, dat in de volgende eeuw werd verbouwd en vergroot.
Molen: De molen van Taviet, die reeds in de zestiende eeuw vermeld werd, krijgt zijn water van de Leffe. Het huidige gebouw en zijn bijgebouwen dateren van einde de achttiende eeuw. Vandaag is het mechanisme verdwenen. De molen is nu een dubbel woonhuis.