Ville de Dinant NL
Vous êtes ici :  Historisch erfg > Dorpen > Furfooz
Furfooz  

Het fraaie dorp ligt op 7½ km van Dinant en strekt zich uit op een zachtglooiende helling, ietwat afgelegen ten noorden van de Lesse. De kalkstenen constructies van het dorp dateren uit de achttiende en de negentiende eeuw en staan langs een hoofdas (rue du Camp Romain), met tussenin enkele kleine typische Condruzische hoeves. Hoogte: 205 m aan de drempel van de kerk. Oppervlakte: 682 ha.

Oudste vermelding: 1280, "Forfo"

    


Betekenis van de naam: Carnoy: fur of four = vier; falis = rotsen – met vier rotsen; foris = buiten de rots.  
Herbillon : - germ. "fohr" – zomereik = kleinere eik + "holt" = bos van zomereiken.

Bijnamen:  "Furfô" – "Furfoû" – "Les Furfôzi"
Lès Nûtons (kabouters) als verwijzing naar de vele grotten en spelonken. 
Lès sokias – les sokètes tot les soukes: "dwârmu come on sokia" (slapen als een sok).
I parèt qu'sint Pîre, on djoû ô matin, en passant pa Furfô aveut trouvè totes les djins qui dwarmint èt il a dit: "Bin véci, c'èst dès vrés sokètes".

Een stukje geschiedenis

Furfooz is een bijzonder belangrijke prehistorische site, die bestaat uit een aantal grotten en spelonken aan de rand van de Lesse. Daar werden talloze vondsten uit het paleolithicum, het magdalénien en het neolithicum gedaan: beenderen van mensen en dieren, wapens, werktuigen. Er woonden al zeer vroeg mensen in deze streek met haar vele natuurlijke rijkdommen (Trou du Frontal – Trou des Nûtons – Trou de la Noulette – Trou Reuviau – Abri de la sépulture – Abri de la Tranchée – Abri de la Pêcherie maar ook du Crâne, de la Machoire, de l'Ossuaire, enz.).
Later trokken de militaire bezetters op die zelfde plateaus een fort van 80 x 32 meter op. Dit stond meer bepaald op het rotsuitsteeksel of reliëf van Hauterecenne. Het gebied is sinds 1948 op zowat 65 ha beschermd als natuurreservaat. 
Een aantal opgravingen getuigen van het aanzienlijk belang van deze archeologische site, die  bewoond werd van het Laat-Romeinse Rijk (IIde eeuw) tot in de middeleeuwen. Twee graven uit de twaalfde eeuw en zowat 25 graven uit de vierde en de vijfde eeuw werden blootgelegd, samen met heel wat archeologisch materiaal (124 muntstukken uit de periode tussen 294 en 402 na Christus). Furfooz biedt dan ook boeiend studiemateriaal voor onderzoekers uit de hele wereld. 
Deze site, die vervolgens door de Merovingers werd bewoond, zal tot in de dertiende eeuw in gebruik blijven. Uit deze tijd rest nog het spoor van een zeer interessante toren, gezien deze tot die categorie van bouwsels behoort die de eerste generatie dertiende-eeuwse stenen kastelen met de naam “TURRIS" of "DOMUS" vormden. De oppervlakte van deze uitzonderlijke getuige bedroeg 14 op 8,60 meter (middelgrote toren). De benedenverdieping bestond uit twee zalen die niet met elkaar in verbinding stonden en waarschijnlijk sterk afgesloten waren voor de buitenwereld. Het staat vast dat de ingangsdeur hoog boven de grond was aangebracht en enkel met een verplaatsbare ladder kon bereikt worden.
Furfooz wordt een gewone landerij van de heerlijkheid Celles, een belangrijk feodaal domein dat onder het gezag van het prinsbisdom Luik stond. Het blijft eigendom van het huis van Beaufort, van einde de twaalfde eeuw tot aan de revolutie.
In 1831 werd Furfooz een gemeente, in het kader van de reorganisatie van het grondgebied.

Erfgoed

De Sint-Pieterskerk is een kleine kerk met één beuk, in neoclassicistische stijl. Ze werd in 1759 opgetrokken uit kalkbreukstenen. In 1866 werd ze ingrijpend verbouwd om plaats te bieden aan het stijgend aantal inwoners. De plannen werden al in 1857 getekend, maar de wijzigingen door de Commissie voor Monumenten en Landschappen hielden de werken vijf jaar lang op.
De sacristie uit de achttiende eeuw werd in 1988 afgebroken. Ze heeft echter een groot altaar (achttiende eeuw), met de afbeelding van het Lam van de Apocalyps, uit Celles (vroegere parochie tot in 1802), en enkele mooie beelden uit die zelfde tijd. In 1802 werd Furfooz opgenomen in de parochie van Dréhance.  De kerk is gewijd aan Sint Pieter, die in 64 onder Nero met het hoofd naar beneden wordt gekruisigd (volgens de traditie die niet wou dat de dienaar zoals de meester werd behandeld). Zijn graf werd in 1950 blootgelegd, in de fundering van de basiliek van het Vaticaan.

De ‘Ferme des Princes’: een klein halfgesloten geheel in U-vorm, gebouwd van breukstenen van kalk en hardsteen, in verschillende etappes kort na elkaar tijdens de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het woongedeelte achterin werd in twee fases gebouwd.
De ‘Ferme de St-Hubert’: Deze oude hoeve hing af van het kasteel van Walzin. Ze werd in de achttiende eeuw gebouwd en in de negentiende en twintigste eeuw vaak verbouwd.
Chez Bar: Oude lange hoeve, in de tweede helft van de achttiende eeuw gebouwd in kalkbreukstenen. Deze is vooral belangrijk door het goed bewaarde ‘werk’ van de hoefsmid.

De ‘Ferme de Sûre’: de donjon-hoeve van Sûre werd in de dertiende eeuw gebouwd en was de vroegere zetel van een hogere heerlijkheid (die de lage en hoge rechtspraak uitoefende). De eerste vermelding dateert van 1323 en houdt verband met de eigenaar, Jacques d'Awagne, burger van Dinant. De hoeve blijft eigendom van de Dinantezen tot in 1542, de datum waarop Johan Chevalier, kasteelheer van Dinant, de hoeve overlaat aan de familie van Rahier als hypotheek op een rente. Deze familie blijft eigenaar tot aan de Franse Revolutie. Daarna komt de hoeve weer toe aan de Dinantezen, wanneer baron Brugmann ze in de negentiende eeuw aankoopt.
Uit de dertiende eeuw rest nog enkel de kleine woondonjon met drie verdiepingen op een rondbogige gewelfde kelder. Deze donjon werd zeer vaak verbouwd en enkel nog twee rechthoekige ramen (westkant) dateren uit die oude tijden.