Ville de Dinant NL
Vous êtes ici :  Historisch erfg > Dorpen > Dréhance
Dréhance  

Dréhance ligt op 5 ½ km van Dinant en is een middelgroot dorp. Het strekt zich uit langs een hoofdstraat die in het verlengde van een rotskam ligt. De gebouwen zijn van kalksteen en staan vrij dicht en soms aanpalend. De huizen hebben vaak oude stallen en er zijn enkele langwerpige hoeves, vooral uit de negentiende eeuw. Hoogte: 255 m aan de drempel van de kerk. Oppervlakte: 553 ha. Feest op de eerste zondag van september.

De oudste vermelding dateert van 1166: Villa van Dréhance

Etymologie

Volgens Carnoy: naam van een rivier, met als wortel het woord "dereu"= lopen, of een Keltische oorsprong: "derv-entia" = chênaie (eikenbos)< "dervo" = chêne (eik)
Volgens Herbillon: thema uit de leer van de waternamen "drava" (pre-Indo-Europees - rivier).

Bijnamen 

Dréhance in het Waals: Drou(w)ance – Les dréanswas
Lès payisans d'Drouwance
Ont des cus come dès banses, (de boeren van Dréhance hebben achterwerken als manden)
Dès ranukès pagnas (stroken van geknoopte hemden)
Et dès rôbes – des cotes à falbalas (tierlantijntjes)
of A Drouwance, lès grossès panses (dikbuiken) – Les mougneûs d'gozôs (eters van fruittaartjes).  Wanneer de mannen "aux patates" gingen, werden er in alle huizen "gozôs" met peren en pruimen gemaakt. Nog een bijnaam is: "Les Kulos": waarvan de oorsprong te vinden is in de wijze waarop de inwoners het woord "kilo" uitspreken.

Een stukje geschiedenis

Het gemeentelijk grondgebied omvat de belangrijkste agglomeratie die opgetrokken is op het plateau dat uitkijkt over de samenvloeiing van de Maas en de Lesse. Dit gedeelte van de gemeente dat haar zijn naam gaf, is het recentste. Het oudste deel is het gehucht Walzin, op de rechteroever van de Lesse. Onder het ancien régime heette de feodale heerlijkheid, die afhing van het prinsdom Luik, heerlijkheid van Walzin en van Dréhance.
De geschiedenis van Dréhance speelt zich vooral af rond het kasteel. Dréhance werd opgericht als gemeente in het kader van de herschikking van de grondgebieden door de Revolutie en telde op die datum 4 hoeves en 30 plattelandshuizen. In 1964 fuseert de gemeente met Dinant.


Erfgoed

De kerk: de abt van Leffe genoot, sinds de dertiende eeuw, een volledig collatierecht (het recht om een pastoor te benoemen) in dertien parochies, waaronder Dréhance.
De kerk van Dréhance en het gebied met dezelfde naam behoorden in 1262 toe aan de abdij van Waulsort. Deze laatste moest ze echter aan de abdij van Leffe schenken, gezien één van haar geestelijken in 1320 als pastoor optrad.
De parochie omvatte het dorp Dréhance, het kasteel, de molen en de hoeve van Walzin.
Tot aan het concordaat van 1802 maakt de parochie Dréhance deel uit van het bisdom Luik. In die tijd was Furfooz er aan toegevoegd en de bijkerk van Dréhance was vanaf 4 juli 1803 verbonden aan de parochiekerk van Dinant. 

Een document dat in de kerkarchieven bewaard bleef, vertelt dat het gebouw in 1635 door Duitse soldaten vernield werd. Het werd heropgebouwd en in 1649 ingezegend door Stranius, bisschop van Dinant, plaatsvervanger van de prins-bisschop van Luik.
In 1840 werd het gebouw, waarvan niets meer overblijft, afgebroken omdat het te krap werd en plaats moest maken voor het nieuw gebouw.
In die tijd telde het dorp 197 zielen. Alweer werd de kerk te klein en drong een nieuwe bouw zich op. De twee zijmuren werden behouden, met toevoeging van het transept, het koor, de sacristie, de tribunes en de toren volgens de plannen van de Naamse architect L. Lange die er een neoclassicistich gebouw van maakte.
Na de voltooiing zegende monseigneur Heylen de kerk in op 10 juli 1906.
Sindsdien heeft het grote hardstenen gebouw drie beuken met een hoog gewelfd plafond.
Het altaar rechts is gewijd aan de heilige Genoveva, beschermheilige van Dréhance. Zij wordt vooral ingeroepen om kinderen te genezen van de klierziekte of van abcessen of huidinfecties.

Het kasteel

Iedereen is het eens dat het kasteel van Walzin vorstelijk oogt, maar weinigen vragen zich af waarom het nu precies daar staat. Oorspronkelijk was het enkel als verdediging bedoeld en was de keuze van de locatie echt van belang. Deze plek keek immers uit over twee toegangswegen naar Dinant: eerst de loop van de Lesse die te voet kon overgestoken worden op de waadplaatsen, en ten tweede de chemin du Fond des Vaulx, de enige baan naar Falmagne en Frankrijk.
Het kasteel lag op de grens van het prinsdom Luik, waarvan Walzin een leen was.
Walzin was al sinds minstens de dertiende eeuw bewoond, maar werd verschillende keren verwoest. Het kasteel werd beschadigd in 1743 en tijdens de Franse Revolutie. In het begin van de negentiende eeuw restaureerde de markies van Yves het. Zijn nicht erfde het en verkocht het in 1850 aan Frédéric Brugmann. Diens zoon Ernest liet het in Vlaamse stijl verbouwen van 1881 tot 1887. Een volgende Frédéric Brugmann erfde het in 1927 en herstelde het, samen met architect Flaneau, in de stijl van de vijftiende eeuw.

Hoeve ‘de la Boverie’ (Ferme des Bœufs of runderhoeve)

De ‘ferme de la Boverie’ ligt in het hart van Dréhance en behoort tot het domein van Walzin. De naam is bekend sinds 1442. In 1558 was ze in het bezit van Louis II d'Eve, heer van Walzin. De huidige vorm dateert uit de negentiende eeuw, maar de schuur werd in 1633 gebouwd. De huidige eigenares is gravin de Jonghe d'Ardoye (dochter Bugmann).

Ferme ‘de la Chevalerie’

Hoog in het dorp, aan de Tige (kamweg), prijkt een geheel van breukstenen van hardsteen en kalkbreuksteen, dat bestaat uit een woongedeelte van het traditionele type uit de eerste helft van de zeventiende eeuw en dat in 1791 werd verbouwd. De bijgebouwen, die achteraan in U-vorm samenstaan, dateren uit de negentiende eeuw, maar behielden enkele restanten die ouder zijn dan het primitieve woongedeelte. Samen met de onbewerkte gronden van de Ferme de La Boverie beslaat deze hoeve een honderdtal hectare. Het is de enige hoeve die nog in bedrijf is.